Ze waren zeventien en achttien toen ze elkaar voor het eerst zagen, op een zomerse avond tijdens een buurtfeest in het kleine dorp waar ze allebei woonden. Zij, met haar stralende lach, haar handen die overal tegelijk leken te zijn, haar woorden die elkaar in hoog tempo opvolgden. Hij, stilletjes, met een blik die alles leek te zien, maar zijn gedachten voor zichzelf hield. Het was juist dat contrast dat hen naar elkaar toe trok als magneten. Zij bracht het leven in de kamer, hij de rust. Zij de verhalen, hij het luisterend oor. Al snel werden ze onafscheidelijk.
Ze trouwden jong, vol plannen en dromen. Ze kregen kinderen, bouwden een leven op waarin alles soepel leek te lopen. Hij werkte parttime, zorgde met liefde voor de kinderen, stond met trots tussen de moeders op het schoolplein. Zij maakte carrière, had een indrukwekkend netwerk, gaf lezingen en zat in besturen. Een modern stel, noemden mensen hen bewonderend. En ja, dat waren ze ook. Ze gaven elkaar de ruimte, ondersteunden elkaars keuzes. Ze lachten om hun verschillen: hij noemde haar gekscherend zijn sociale tornado, zij hem haar bastion van rust.

Maar toen de kinderen uitvlogen, veranderde de dynamiek. De gezins-BV, zoals ze die altijd met een knipoog noemden, hield op te bestaan. En opeens was er alleen nog zij en hij. Samen, maar zonder die gezamenlijke missie. De stilte in huis, ooit zo welkom na drukke dagen met kinderen, voelde nu ongemakkelijk.
Ze probeerde hem mee te nemen in haar wereld: een wijnproeverij, een stedentrip met haar vriendenclub, een bestuursavond. Maar hij zat er onwennig bij, zijn blik zoekend naar een uitgang. Waarom moet het altijd met anderen? vroeg hij eens, vermoeid. Ze haalde haar schouders op. Omdat samen dingen doen juist leuk is.
Hij vroeg haar op zijn beurt om gewoon eens thuis te blijven. Samen op de bank, met een thriller en een kop thee. Zij probeerde het, maar na een halfuur tikten haar vingers ongeduldig op de bankleuning. Moeten we echt de hele avond naar mensen kijken die elkaar bespioneren? vroeg ze. Hij zuchtte.

De ergernissen werden grimmiger. Jij doet hier thuis helemaal niks, mopperde hij, terwijl hij de boodschappen in de kast zette. Alles wat hier draait, draait omdat ik het regel.
En wie betaalt die boodschappen dan? kaatste zij terug. Weet je wel hoe eenzaam het is om altijd in je eentje op vakantie te gaan? Jij wilt nooit mee.
Ik heb geen zin om met jouw kwebbelclubjes door Parijs te slenteren, antwoordde hij.
Ze keek hem lang aan. En jij vindt mij een losbol, hè?
Hij knikte zwijgend.
De liefde was er nog, ergens, diep verstopt onder de frustratie. Soms voelden ze hem, op zeldzame momenten, wanneer ze samen lachten om een oude anekdote of wanneer hij haar ochtends gedachteloos een kop koffie bracht. Maar die momenten werden zeldzamer.

Op een avond zaten ze tegenover elkaar, de lamp boven de keukentafel tussen hen in als een ondervragingslamp. Misschien passen we gewoon niet meer, zei ze. Haar stem was zacht, haar ogen glansden van ingehouden tranen.
Hij knikte. Misschien hebben we nooit echt gepast. We hadden gewoon altijd iets om voor te zorgen.
De woorden hingen tussen hen in. Ze probeerden zich voor te stellen hoe het zou zijn: zonder elkaar. De angst die ze voelden was groot. Maar de vermoeidheid om het steeds weer te proberen was groter.
De scheiding verliep in stilte, zonder harde gevechten. Ze hielden nog steeds genoeg van elkaar om elkaar geen pijn te willen doen. Bij de notaris tekenden ze de papieren. Hun handen raakten elkaar even toen ze de pen doorgaven. Zijn hand voelde nog steeds vertrouwd, maar ook vreemd.
De eerste weken na de scheiding voelde ze zich verloren in haar eigen huis. Ze betrapte zichzelf erop dat ze na een vergadering dacht: Ik moet het straks aan hem vertellen. En hij stond soms voor het koffiezetapparaat met een mok in elke hand, om zich pas daarna te realiseren dat hij alleen nog voor zichzelf koffie hoefde te maken.

Jaren later kwamen ze elkaar toevallig tegen in het park, waar ze vroeger vaak wandelden met de kinderen. Hij zat op een bankje, een boek op schoot. Zij wandelde met een vriendin. Ze stopte, liep naar hem toe. Hi, zei ze zacht.
Hij keek op, glimlachte.
Hoe is het met je?
Rustig, antwoordde hij. En met jou?
Druk, zei ze. Ze lachten allebei.
Het was even stil.
We hebben het toch best goed gedaan, zei hij.
Ja, knikte ze. Dat denk ik ook.
Hun blikken kruisten elkaar, vol begrip. Niet alles was mislukt. Ze hadden samen een leven gebouwd, kinderen grootgebracht, en een geschiedenis gedeeld die niemand anders kende.
Toen ze verder liep, keek hij haar na. De wind speelde met haar haar, ze praatte alweer geanimeerd met haar vriendin. Hij glimlachte en sloeg zijn boek open. Het verhaal van hun liefde was uit, maar het was een goed verhaal geweest.

Vul je naam en e-mailadres in. Je ontvangt regelmatig relatie tips en je blijft op de hoogte van onze diensten. ♥
"*" geeft vereiste velden aan